maandag 24 juli 2017

Hongaarse Van der Valk

Uit eten in Hongarije is altijd een verrassing: De zaak is gesloten, òf de zaak is wèl open maar de keuken nog niet, òf wat je aanwijst op de kaart is niet op voorraad. Eén ding is zéker; àltijd goedkoop.
Voor de prijs van twee glazen wijn en een bakje nootjes in Nederland heb je hier die wijn met een gigantisch warme maaltijd voor twee personen. (€ 12,00 -- € 15,00).
Aan het eind van een hete zondag stappen we Tulipan Etterem binnen. Deze keer staat er op de kaart iets in het Duits bij, zodat we onze order niet hoeven te vergezellen met: "Is dit: Knorr - knorr?...of uh...Tòk - tòk - tòk?..of uh.. Boe-hôe?"
Gelukkig maar, want de bronstkreet van een bloemkool is lastiger.
De goulash van Annelies komt in een schaal van het formaat soepterrine. Stokjesvlees en laurierblad tonen de herkomst: home made.
Horrengaas moet voorkomen dat vliegen binnenkomen, maar aangezien alle deuren open staan, sterft het er van de zwarte zoemers. Ze landen vrolijk, massaal op onze borden, maar we laten het zo. Het is te heet, we hebben honger, zijn te moe en er is genoeg voor mee-eters.
Fietsen in Hongarije is waarschijnlijk gevaarlijker dan dineren met vliegen, want je ziet hier toch meer boeren dan fietsers...

zondag 23 juli 2017

Loop naar de pomp

Een binnendoortje van 72 km is niet echt iets om ons druk over te maken, maar als een paar dagen de temperaturen in Hongarije daaglijks oplopen naar 33 - 34 graden, dan voelt het toch effe anders. Na wat rust op een luxe thermen-camping tekenen we voor een stadje met airco-studio.
De weg er heen, parallel aan spoorweg en riviertje, lijkt op de kaart redelijk vlak, maar daar kun je je op schaal 1 : 400.000 nog aardig in vergissen. Een simpel "hellinkje" wordt dan een "helletje".
Gelukkig liggen er iedere 10 km verpauperde dorpjes waar langs de kant nog pompen staan ten algemene nutte. De geest van Chroestjev waart hier nog rond.
De hedendaagse, felblauw geverfde spuitpalen hebben een klein handeltje, waarmee je de op het waterleidingnet aangesloten klep opent. Een armdikke straal water stort vervolgens in het gras en het is bijna publiekelijk baden wat we dan doen: kop er onder, flessen vullen, T-shirts nat maken, benen er onder. We kunnen dan weer even.

donderdag 20 juli 2017

De PLUS

Net voordat we de Kroatisch-Hongaarse grens oversteken, zien we een levensmiddelenzaakje.
 PLUS heet het magazijntje.
Typisch een nerinkje op dorpsniveau: men verkoopt er van alles, maar met weinig keus. Buiten staan rollen zeil en/of behang en binnen kun je naast de conserven ook een rolletje plakband kopen. Brood, vlees, kaas en bananen liggen in een kleine koelvitrine waar de sortering worst opvallend is. De knoflookgeur trekt je er vanzelf naar toe.
Een half bruin vloerbrood lijkt ons wel wat en we vragen of het gesneden kan worden. Jazeker, men pakt een broodmes en snijdt, heel ouderwets, 2 cm dikke plakken. 
Het laatste stukje van de snee laat men zitten. Dan valt het brood niet uit elkaar en met hun manier van inpakken blijkt dat ook wel nodig.

Snijworst is daar nog niet voorverpakt. Na aanwijzen pakt men een van de vleesrollen en legt die op een ouderwetse snijmachine. Met de handslinger, net als een Singer naaimachine, wordt het ronde mes in beweging gebracht, de plakjes vangt men handig op en worden netjes op een vetvrij papiertje gelegd.
Je voelt je weer in De Spar van de jaren '50.
Betalen gaat echter weer ultra-modern: wireless met een pasje.
Hier staan we op een kruispunt: je haalt je spullen bij een na-oorlogs kruideniertje, maar je betaalt contactloos met plastic alsof het AH is.

dinsdag 18 juli 2017

Hoe warm het was..

We moesten allemaal voor onze literatuurlijst de Camera Obscura lezen.Vandaag herinnerde ik me deze frase:

Hoe warm het was, en hoe ver.

Het was een brandendheete vrijdagachtermiddag in zekere hollandsche stad; zoo heet en zoo brandend, dat de mosschen op het dak gaapten, 't welk, op gezag der hollandsche manier van spreken, de grootste hitte is, die men zich voor kan stellen...
Volgens de metingen langs onze weg in Kroatië was het 34 graden, maar bij een kurkdroge lucht, bleek het toch goed fietsen. Juist omdat ik slecht tegen hitte kan, verbaasde het me dat het zo gemakkelijk verliep. Wel heb ik dagelijks een natte zeeroverslap tussen mijn helm en kop. Lekker koel sijpelt dan het water in mijn nek en verder.
Pas als we stoppen, merken we hoe warm het is. Annelies gaat dan af en toe liggen, terwijl ik mijn kleren weer nat maak en mijn broekkruis laag hang. De doorstromende lucht is een lafenis. Voor passerende automobilisten moet ons tafereeltje een heel grappig gezicht zijn. 

maandag 17 juli 2017

Toeval.

Mr.Murphy is de bekende wet van "Als er een kans is dat iets fout kan gaan, dan zàl dat ooit fout gaan"
Oftewel:" Als er een kans is, dàt iets kàn gebeuren, dan zàl dat ook ooit gebeuren."
Die kans kan ver in de toekomst liggen, maar óók in het heden.
Onze Murphy-kans:
Wij stoppen in Obdach, een klein dorpje langs het riviertje Lavant, en bestellen twee koffie in de rookvrije ruimte. Niemand aanwezig.Voor de hoge ramen zien we buiten een man heen-en-weer lopen bij onze fietsen, kennelijk geïnteresseerd in onze opgetaste bicycletten. Annelies loopt naderbij en hoort door het raam dat hij Nederlands spreekt met zijn partner.
Door het glas heen wordt kort iets uitgewisseld waarop de partner bij ons binnenloopt voor een gesprekje.
Al gauw blijkt dat de man uit Nuenen komt. Hij zit in "Cultuur Overdag" en laat dáár nou toevallig ook Annette, de zus van Annelies in zitten...
Hoe groot is nou zo'n kans, dat je zo iemand treft in dàt café ver in het buitenland, op díe dag, precies op dát moment.
Mr. Murphy weet het: héél, héél klein.
Hij bestaat...Mr. Murphy.

vrijdag 14 juli 2017

Vertrouwen

Bij Knittelfeld, een dag voor de afdaling naar Slovenië, komen we op een camping met vijf (!) sterren.
Zelfs een generaal heeft nog niet zoveel sterren op zijn schouder, dus onze verwachtingen waren gespannen. Bij een stevig hekwerk dat een kapitale villa niet zou misstaan, moesten we ons via intercom en camera aankondigen. Je kwam duidelijk niet zomaar binnen. De receptioniste fietste ons voor om de riante kampeerplek te tonen. Op de uitgestrekte grastuin  met twee overdekte tafel/stoelcombinaties  konden we vrij kiezen en een luxueus woonkamer-, keuken-, sanitair-, en was/droogcomplex stond direct achter de goed onderhouden struiken.
Een 2 m² flatscreen, alsmede de bibliotheek voor de regendagen bleek inclusief, evenals een volle vrieskist ter grootte van een Fiat 500, met keurig op kleur en pitten gesorteerde Brödchen, terwijl je uit de koelkast daar achter ook melkprodukten kon nemen.
Betalen? Zeker wel, maar voor prijzen die nauwelijks het dubbele waren van een goedkope supermarkt.
Geplastificeerde prijslijsten, en....of je het geld van de meegenomen goederen maar in het mandje wilde deponeren. Een mandje dat inmiddels al centimeters vol lag met euro's.
Wat een vertrouwen!
Vijf sterren niet alleen voor de camping, maar ook voor de kampeerders.
Prijs per nacht? Niet veel meer dan wat we al gewend waren op onze reis.
Vertrouwen bestaat nog.